Jan Gijzen, Maartensdijk
Onze hobby voor de geiten
|
Ja, ik moet vertellen over onze hobby, want mijn vrouw en ik zijn er, vele jaren, samen mee bezig geweest. Het heeft ons vele jaren plezier geschonken, het verzorgen van dat eenvoudige dier “de geit”.
Niet zozeer het fokken van hoog produktieve dieren: de geit dus als object zien, en er maar voedsel in te stoppen om de produktie te verhogen.
Nee, wij hebben het dier altijd gezien als een schepsel waar wij zuinig en vooral liefdevol mee om moesten gaan.
Wij hebben ons eerste geitelam in ongeveer 1955 gekocht, let wel, daar komt het al als beginneling. Een lief beestje, aanhankelijk en speel, maar o wee een oudere buur: wat hebben jullie nu gekocht, een kween?
Al doende leert men. En dan kijk je natuurlijk verder in je geitenhobby wel uit.
Na een goed lam gekocht te hebben, netjes opgefokt, wordt het najaar, en gaat het geitje roepen om de bok. Er waren toentertijd niet zoveel auto’s als nu, vooral ook niet veel veewagentjes, hoe doen we dat nu? Waar is een bok?
Er woonde bij ons op het dorp een kolenboer, wij daarheen om te vragen, wil jij onze geit naar de bok rijden. ’s Avonds, op een open bak, je kent het wel, in het najaar, geit ingepakt, zelf ook achter op de bak, en natuurlijk goed koud.
Zo werd onze geit gedekt, toen nog zonder dekbewijs, en ik weer naar huis op de auto.
Wij waren toen in het bezit van een drachtige geit, nu maar het dier helemaal verwennen, achteraf gezien helemaal niet goed, in verband met melkziekte, maar ja al doende leert men.
Wat maanden later ’s avonds thuiskomend: “Ga eens in de schuur kijken, de geit heeft twee lammetjes.” Het waren nog twee geitjes ook, prachtig.
Onze zoon, toen zes jaar: papa mogen ze hier blijven? Wij ook vertederd over zoveel geluk van moedergeit en schoonheid der lammeren, natuurlijk blijven ze hier.
De lammeren groeiden voorspoedig, maar ja wat wil je, ze liepen bij de moeder, dus altijd melk op temperatuur en zuiver schoon.
Daar op een dag, komt er een man en vraagt ons, hebben jullie geiten? Ik ben van de geitenfokvereniging, willen jullie lid worden? Dat betekent, kunnen jullie, met jullie dieren ook op onze keuring komen? We schrijven ze in het stamboek in, je mag meepraten op vergaderingen.
Dat leek ons wel wat, we werden lid, de contributie was niet veel.
Ook gevraagd de Geitehouder te gaan lezen, wat handelt over de bok en de geit. Natuurlijk, dat doen we ook, we wilden wijzer worden in het geitenland.
We hebben in het begin altijd Witte geiten gehad, later ook wel Toggenburgers, en nu nog maar twee Toggenburgers, maar ja als je beiden midden zeventig bent, wordt alles wat zwaarder en moeilijker, en moet je maar minder gaan doen.
Maar we zijn nog wel dankbaar, met onze twee dieren, dat wij die nog kunnen verzorgen.
Toen we bij de vereniging waren aangesloten, volgde de keuring. Aanhangwagentje achter de fiets, en wij naar de keuring met onze dieren.
Daar sta je dan trots in de rij met je dieren, en zij is natuurlijk de mooiste en liefste van allen.
|
|
|
|
Begin jaren zestig komen er meerdere geiten en lammeren, want als je eenmaal begint met geiten, is er geen stoppen aan.
We hadden de beschikking over een stukje weiland, ja dan komt van het een het ander, wat doe je nu met de melk?
We gebruikten het natuurlijk in huis. We hebben toen ook een kalf gekocht, die groeide heel goed van de melk.
Wat later een zeug gekocht, en laten biggen, en de biggen maar geitenmelk voederen, groeien als kool.
Het kalf groot geworden zijnde, laten stieren en het heeft bij ons afgekalft.
We werden dus door onze geitenhobby een keuterboertje.
|
|
|
De heer en mevrouw Gijzen met een
eigenaarsgroep op de keuring. |
|
We gaan nog steeds met onze geiten naar de keuring, en midden zestig, mochten wij voor het eerst naar de UTV provinciale keuring, met een dier.
Wij hebben achter elkaar 25 jaar op de UTV met geiten aanwezig mogen zijn, begin tachtiger jaren soms wel met acht dieren.
En in de loop der jaren zijn er natuurlijk ook veel bokjes geboren. Wij hielden ze ongeveer zes weken, en dan moesten wij ze weg doen. Dat was altijd een droevige dag, als ze weg gingen.
Geitenvlees daar moet je bij ons niet mee aankomen. Dieren die als je ze melkt, uit dankbaarheid, aan je gezicht likken, nee die kunnen wij niet opeten.
Melken hebben we altijd met de hand gedaan, wij vinden dat je veel meer contact hebt met je dieren, je bent als het ware één.
Er waren ook wel eens droevige dagen, als een dier door ziekte doodging. Dan was het wel een nachtje onrustig slapen.
|
|
|
|
Toen ik nog werkte, deed mijn vrouw het grootste deel van de werkzaamheden aan de dieren, melken, voederen, enz.
Toen de VUT-leeftijd kwam, kon ik met zestig jaar naar huis. Dan is het heerlijk buiten wonen, en de prachtige hobby geiten te verzorgen.
Heerlijk plannen maken, uitbreiden, meer geiten, enz.
Je inzetten voor de geitenfokvereniging, leden bezoeken, in het bestuur van de Utrechtse Bond en nog vele dingen betreffende de geiten.
|
|
|
Dit lammetje mocht
in de huiskamer bijkomen. Mevr. Gijzen heeft hem de fles. |
|
Meer geiten, meer melk, wat doe je dan met de melk? Toen ging mijn vrouw een kaascursus volgen in Barneveld. Wij materiaal aangeschaft voor kaas maken en aan de slag. Dat was dus naast de geitenhobby, onze nieuwe hobby.
Mijn vrouw had het blijkbaar in haar vingers, het kaas maken, wat wel blijkt uit de volgende kampioenschappen. 1980 Goveka, 1981 Goveka (100 punten), 1981 Nootdorp, 1985 Barneveld (NDT), 1986 Z.-Nederland, 1986 Hoornaar, 1987 Hoornaar.
De tweede helft van de jaren tachtig kregen wij te veel geiten, in verband met de leeftijd, die al wat begon te tellen, moesten wij er wat gaan verkopen.
Er werd heel wat over gepraat tussen ons beiden. Moeilijk was het om te gaan verkopen, waar komen ze terecht.
Al onze verkochte dieren zijn goed terecht gekomen in den land, dat geeft ons veel voldoening.
Ook het volop bezig zijn met de fokkerij, onder andere zeven jaar Provinciale Bond, tien jaar voorzitter vereniging. Dat gaf veel werk.
Maar wij hebben beiden genoten van onze hobby en hebben de gezondheid nog mogen ontvangen, de lust en liefde voor en ook van de dieren, van onze geiten.
Het is toch heerlijk, dat wij zo vele jaren, de geitenfokkerij, hebben uit mogen voeren, en mee hebben mogen beleven, met en rondom de geit.
|
Jan Gijzen, Maartensdijk "De
Geitehouder", juni 1993 |
|